Een slapeloze nacht
Boer Nelis lag met open ogen in bed. Het was alweer ochtend. De haan had allang gekraaid en toch lag hij nog in bed. Niets voor de normaal gesproken zo ijverige landbewerker. Hij is altijd vroeg op om de dieren eten te geven. De afgelopen dagen had hij echter nog geen oog dicht gedaan. Er was iets vreemds aan de hand.
Hij kon het zich nog goed herinneren. De laatste keer dat boer Nelis goed had geslapen had hij iets gezien. In zijn droom. Het was voorbij in een flits. Het leek of een gek mannetje zijn droom was binnengeslopen en probeerde om die te pikken. “Dat kan toch niet waar zijn” dacht de boer nog bij zichzelf. Toch had hij sinds dat moment niet meer kunnen slapen.
Vermoeid zette Nelis zijn eerste voet naast het bed. “Misschien hebben Wurmpje en Wormpje een idee”. Hij deed zijn versleten overal aan en liep de deur uit. Op weg naar het holletje in zijn achtertuin groette hij met moeite de koeien en paarden toen hij de stal passeerde. De kippen die rondom zijn voeten tokte maakte bij elke stap ruimte voor de boer die zonder veel aandacht de ene voet voor de andere zette.
“Mijn hemel” zei Wurmpje. “Wat is er met jou aan de hand Nelis? Je ziet eruit alsof je een spook hebt gezien”. De boer kon z’n ogen maar tot de helft openen. “Ik heb al een week niet kunnen slapen” gaf hij aan. “Het lijkt alsof m’n dromen zijn gestolen”. Wurmpje fronste z’n wenkbrauwen. “Zoiets bestaat helemaal niet fijne vriend. Dat je dromen worden gestolen. Dat kan gewoon niet.”
Wormpje had het gesprek gevolgd en kroop langzaam de kamer binnen. “Heb je toevallig een gek wezen gezien in je droom? Met een houten masker en in elke hand een kronkelige tak met belletjes?” Boer Nelis zijn ogen waren weer weid geopend. “Ja! Die heb ik gezien. Daarna heb ik niet meer kunnen slapen. Kunnen jullie me helpen?”
“Wat je hebt gezien is een dromenvanger” zei Wormpje. “Het zijn zeldzame schepsels die dromen binnensluipen en deze afpakken. Ik ben bang dat het lastig wordt om je te helpen.” Boer Nelis keek bedroefd. “Kan ik die dromenvanger niet opzoeken en vragen m’n dromen terug te geven?” Wormpje schudde zijn hoofd. “De dromenvanger woont helaas in dromenland. Alleen als je kunt dromen lukt het om hem op te zoeken.”
Wurmpje keek naar zijn kameraad. “Laten wij de dromen van boer Nelis terughalen! Ik heb nog nooit een echt avontuur beleefd tijdens het slapen. Dat lijkt me wel wat.” Wormpje twijfelde. “Het is best gevaarlijk om in dromenland een dromenvanger op te zoeken. Hij kan je dromen afpakken. Maar we moeten onze vriend inderdaad helpen. We doen het!”
Die avond lagen de avonturiers naast elkaar op de bank. Ze moesten gelijk in slaap vallen. Anders zou het nooit lukken om elkaar te vinden in dromenland. De ogen van Wurmpje en Wormpje vielen langzaam dicht. Ze werden omarmd door een deken van rust. In het zwart voor hun ogen ontstonden plotseling vormen. Die van grijs steeds wat kleurrijker werden. De twee lagen nog steeds op de bank, maar waren nu in een andere wereld. Het was gelukt. Ze stonden samen in dromenland.
Het gebakken luchtkasteel
Wurmpje en Wormpje stonden op wolken van suikerspinnen en waren omringt door regenbogen. De straten waren van beschuit en werden overspoeld door gekleurde muisjes. In de lucht zweefde roze walvissen. Op deze bultruggen mengde kleine schepseltjes Mentos met cola. Wormpje zag hoe een plakkerige regen frisdrank uit één van de spuitgaten van de walvis knalde.
In de verte galoppeerde een kudde eenhoorns. Eén van deze fleurige paarden merkte het tweetal op en veranderde haar koers. Met openmond keken de vrienden hoe het fantasiewezen dichterbij kwam. Ze hadden nooit eerder een eenhoorn gezien. Het was prachtig!
“Guten tag” zei de eenhoorn. “Mein name ist Sandra. Wie heißt du?” Het was eventjes stil… “Probeert dat paard nou Duits tegen me te praten?” zei Wurmpje. “Het moet toch niet gekker worden.” Ook Wormpje was verrast. “Laten we met gebaren proberen duidelijk te maken dat we de dromenvanger zoeken.” Daar stonden ze. Zichzelf in verschillende vormen te kronkelen om duidelijk te maken wie ze zochten. Het leek weinig zin te hebben…
Zachtjes glipte er een woordje uit de snuit van Sandra. “Traumfänger?” De vrienden die tijdens het uitbeelden bijna in elkaar verstrengeld waren geraakt, knikte bevestigend. Het edelere dier richtte haar hoef in de richting van een verrassend gebied. Wurmpje begon te watertanden toen hij de donzige oppervlakte van suikerspinnen zag veranderen in paradijs van koek en snoep. Boven dit glazuurrijke landschap zweefde een kasteel. Een luchtkasteel. “Daar moet de dromenvanger wonen” zei hij.
De beschuitweg kraakte zachtjes toen de twee hun weg vervolgde. Muisjes sprongen langzaam aan de kant. Onderweg veranderde de geurige bomen in lolly’s en zuurstokken. Lang de weg gleden kano’s voorbij in een rivier van limonade. In de wei stond een schaapachtig wezen met vreemde bokkenpoten. Een passant gaf de twee vriendelijk een lange vinger. “Dit lijkt een hele vreedzame plek” zei Wormpje. Waarom zou de dromenvanger hier wonen?”
“Wacht eens even!” Er kwam een energiek koekje in richting van de kameraden huppelen. “Wat doen jullie nou in het gebakken luchtkasteel?” zei hij met een vlotte babbel. “Eigenlijk mogen hier alleen koekjes komen”. En natuurlijk de… De kletskop stopte even met praten. Hij keek Wurmpje en Wormpje aan en herhaalde zijn woorden. “Eigenlijk mogen hier dus alleen koekjes komen”.
“Volgens de eenhoorns zou hier ook de dromenvanger wonen” begon Wormpje. “Kun je ons vertellen waar hij in het luchtkasteel woont?” De kletskop begon te stotteren. “Dat is een geheimpje”. “Het is verboden te delen”. Gelukkig voor onze avonturiers kunnen kletskoppen heel slecht geheimpjes bewaren. “Hij woont boven in het kasteel. Als jullie de snoepladder nemen kom je vanzelf op de binnenplaats”. Wurmpje bedankte hem. “Vertel liever niet dat ik jullie heb geholpen. Dan krijg ik namelijk een koekje van eigen deeg” zei kletskop.
Een kunstig knutselwerk
Wurmpje en Wormpje liepen door smalle steegjes gemaakt van speculaas. Boven hun hoofd waren dropveters gespannen om de was van bewoners te laten drogen. Toen de steeg vernauwde en de muren steeds dichter naar het tweetal begonnen te komen, zag Wormpje het begin van de snoepladder. Voor de eerste trede lag een zure mat. Welkom stond erop. De vrienden veegde netjes hun voeten en begonnen aan de klim richting het gebakken luchtkasteel. “Waarom zou een kwade dromenvanger zijn bezoekers welkom heten?” vroeg Wurmpje. “Het zit me helemaal niet lekker!”
De binnenplaats van het gebakken luchtkasteel van kleiner dan ze hadden verwacht. Het was knus en omringt door hoge zuilen waarop de kamers van het vertrek rustte. In de midden van het plein stond een boom. Wurmpje dacht dat de boom wel honderd jaar moest zijn. Aan de takken groeide bladeren van chocolade. Zowel witte als pure chocolade. Onder de indruk van het geheel was het de vrienden niet opgevallen dat ze van achteren waren beslopen. Zachtjes hoorde Wormpje het geluid van rinkelende belletjes. Een mysterieus wezen kwam stap voor stap dichterbij. Wormpje draaide zich om de bron van het geluid te controleren. Het was te laat. De dromenvanger stond pal voor zijn neus.
Wurmpje schoot snel in de verdediging. Hij maakte zich klaar om een eventuele aanval te pareren. De dromenvanger had twee takken in zijn hand. Daarop zaten de belletjes die eerder het geluid hadden gemaakt. Met zijn hypnotiserende ogen nam hij de twee in zich op. Langzaam begonnen de ogen te draaien. Steeds iets sneller. Wurmpje kon zijn blik er niet afhouden. De kleuren rondom de ogen van de dromenvanger versmolten in één. De dromenvanger begon ritmisch met de takjes te rinkelen. De ogen van Wurmpje werden zwaar. Heel erg zwaar.
BONS! Vlak voor ze dichtvielen had Wormpje de dromenvanger met een zwiep omver gegooid. De magische takken van het wezen vlogen door de lucht. Wurmpje ontwaakte uit zijn hypnose. De dromenvanger was zijn krachten verloren. De avonturiers kronkelde zijn kant op. “Waarom heb je de dromen van boer Nelis gepikt?” riep Wurmpje in zijn richting. “Geef ze onmiddellijk terug!” voegde zijn vriend daaraan toe.
De dromenvanger krabbelde op. De ogen die eerst nog hypnotiserend waren, vulde zich nu met tranen. “Het spijt me” zei hij met een zachte stem. “Het is nooit mijn bedoeling geweest om de dromen van jullie vriend te stelen”. Wormpje was op zijn hoede. “Maar waarom heb je het dan gedaan?” vroeg hij zich af. “Loop met me mee” antwoordde de dromenvanger. “Ik zal het jullie laten zien.”
Wurmpje en Wormpje volgde het wezen door de kamers van het luchtkasteel. Toen ze in het slaapvertrek kwamen stopte de dromenvanger met lopen. Naast hem lag een kleine dreumes rustig te slapen. “Dit is mijn dochter Joy” zei de dromenvanger. “Sinds haar geboorte heeft ze last gehad van nachtmerries. De enige manier om haar te laten slapen is door de dromen van anderen te pikken en aan haar te geven. Ik vind het heel vervelend om te doen, maar voor haar doe ik alles.”
De avonturiers wisten even niets te zeggen. Ze hadden gedacht dat de dromenvanger een kwade dief was. Dat hij dromen pikte voor zijn plezier en om anderen te plagen. Maar hij was slechts een bezorgde vader, die het beste voor zijn dochtertje wilde…
“Als wij je helpen de nachtmerries van Joy weg te nemen, geef je dan de dromen van boer Nelis terug?” vroeg Wurmpje. De dromenvanger knikte instemmend. “Mooi zo” zei Wurmpje. “Ik heb een idee dat misschien kan werken.” Hij ging terug naar de binnentuin waar ze elkaar zojuist hadden ontmoet. Onder toeziend oog van Wormpje en het magische wezen kroop hij richting de eeuwenoude boom. Eenmaal in het midden van het plein pakte Wurmpje kleine takjes, twijgjes en blaadjes die rondom de boom lagen.
Met uiterste precisie maakte hij eerst van de takjes een cirkel. Daarna gebruikte hij de twijgjes om binnen de cirkel een web te spannen. Het zag eruit alsof een spin het had kunnen maken. Daarna maakte hij de bladeren vast aan de onderkant van de ronding. Met gepaste trots liet hij het resultaat aan de twee toekijkers zien. “Een dromenvanger” zei hij.
De avonturiers hingen het knutselwerk boven het bed van het kleine meisje. “Een dromenvanger houdt nachtmerries tegen en laat alleen fijne dromen door” zei Wurmpje. “Maak je geen zorgen meer. Joy zal voortaan slapen als een roos.”
De blije vader bedankte zowel Wurmpje als Wormpje. Hij pakte zijn magische takken en begon weer ritmisch met de belletjes te rinkelen. De kamer vulde zich met muziek. De ogen van de dromenvanger draaide weer rondjes. De avonturiers voelde hun ogen zwaar worden. De melodie van de muziek maakte hun rustig. Het werd donker voor hun ogen.
Daar zaten ze. Beide waren ze weer ontwaakt en in hun holletje. Niet meer in dromenland, maar in de achtertuin van boer Nelis. “Wat een avontuur!” zie Wormpje tegen zijn kameraad. Ze keken door hun kamer opzoek naar hun vriend. Daar lag hij. Op de vloer van de woonkamer. In een diepe slaap. Met een glimlach op zijn gezicht. “Welterusten boer Nelis” zei Wurmpje. “Doe de groetjes aan de bewoners van dromenland.”