Victoria’s geheim
In de achtertuin van boer Nelis zitten Wurmpje en Wormpje vredig in hun holletje. Het is stil in huis. Er is al weken niets spannends gebeurd en de verveling slaat toe. “Zullen we anders nog eens bij de koeien kijken?” vraagt Wormpje. “Geen zin” is het antwoord. “Misschien is het leuk om naar de vijver te gaan?” probeert hij opnieuw. “Ik wordt altijd ziek van Vijvers” zegt zijn kameraad.
“Nou dat schiet dan niet bepaald op. Heb je zelf een beter idee soms?” Wurmpje heeft zeker een idee! “Ik wil weer eens op avontuur. Naar verre landen reizen en gekke wezens ontmoeten. Net als toen we die wonderlijke neusmannen tegenkwamen. Avontuur, dat wil ik weer!”
Bam! De twee vrienden werden opgeschrikt door een harde bons. Voordat ze het wisten rolde er een groot kikkerachtig wezen de kamer binnen. Met een enorme snelheid scheerde dit groene schepsel langs de tafels en stoelen. Met uiterste precisie! Hij kwam abrupt tot stilstand. “Hoorde ik iemand vragen om een avontuur?” zei het wezen op een serieuze toon.
Voordat hij zijn verhaal kon vervolgen lagen Wurmpje en Wormpje al op de grond van het lachen. “Zou jij jezelf niet eerst even aankleden?” grapte één van de twee. Het wezen dat zojuist was binnengerold, stond helemaal in z’n blootje in de kamer. Het enige dat hij droeg was een blauw en wit gestreepte onderbroek. “Mijn naam is Bjorn. Ik ben een soldaat van het Onderbroekengenootschap. Ik heb een boodschap van onze koning.”
Terwijl hij hevig in zijn onderbroek rommelde, op zoek naar de boodschap van de koning, kruiste de blikken van Wurmpje en Wormpje elkaar. Wat is dit voor rare snuiter dachten ze beide. Bjorn schraapte zijn keel. “De koning van het Onderbroekengenootschap zoekt avonturiers. Zijn gouden slip is gestolen door trollen. Ze plaatsen foto’s op sociale media om de koning in z’n hemd te zetten. Diegene die erin slaagt de slip te heroveren wordt rijkelijk beloond.” Bjorn borg het papiertje weer op en keek aandachtig naar zowel Wurmpje als Wormpje.
“Maak je niet langer zorgen over die gouden slip! Wij gaan die voor je opsporen en zullen die trollen een lesje leren” zei Wurmpje. We pakken onze spullen en vertrekken meteen. Blij met dit antwoord liet Bjorn ze weten dat de koninklijke koets al klaar stond voor vertrek. “Waar gaan we eigenlijk naartoe?” vroeg Wormpje zich af. Dat wist het kikkerwezen ook niet. “Dat is het geheim van Victoria. Zij is de koetsier en brengt ons naar de volgende bestemming.”
Het zojuist gevormde gezelschap was nog niet half het holletje uit en de mond van Wurmpje viel open. Daar zat ze. Een prachtig schepsel dat in niets op haar gezette soortgenoot leek. De in bijpassend ondergoed gehulde Victoria verwelkomde de heren met zachte stem. “Fijn dat we onze avonturiers hebben gevonden. Stap snel in! We hebben al teveel tijd verloren.” Terwijl de eerste zonnestralen de haan aan zijn ochtendritueel herinnerde, schoot de koninklijke koets weg van het platteland. Kukeleku!
De siliconenvallei
Tijdens de hobbelige rit in het rijtuig veranderde het landschap steeds meer van de vlakke weilanden in een heuvelachtige omgeving. Nu de horizon zich langzaam verstopte achter dit glooiende tafereel vroeg Wurmpje “Hoeveel langer houdt je dat geheimpje nog voor je Victoria?” De mond waaruit eerder de zachte stem had geklonken vertrok geen spier. Ze leek in gedachten verzonken…
“Kijk naar die heuvels” zie Wormpje. “Kijk dan!” De heuvels die de reisgenoten passeerde kregen steeds rondere vormen. En het werden er meer en meer. De koninklijke koets was omringt door puddingachtige rondingen van verschillend formaat. “Krijg nou wat! Ze bewegen een beetje” riep Wurmpje.
Voor het eerst sinds het vertrek bij de boerderij keek Victoria achterom. “Het zijn siliconen.” De vrienden keken haar plastisch aan. Hoezo? Daar heb ik nog nooit van gehoord… Jij hebt dat toch helemaal niet nodig? De vragen werden met een norse blik beantwoord. “We zijn nu bij onze eindbestemming avonturiers. De plek waar alle trollen ooit hun oorsprong vonden. De Siliconen Vallei.”
Voor Wurmpje en Wormpje lag een uitgestrekt een kleurrijk landschap. Op en neer deinende vormen van categorie A tot D duizelde de twee toen ze uit de koets stapten. De kronkelende weg waarop ze zich bevonden leek in de verte te eindigen in een streng bewaakte fort. Met de elegantie van een engel was ook Victoria uitgestapt. “Het duurt niet lang voor de trollen erachter komen dat wij er zijn. Laten we zo snel mogelijk naar hun schuilplaats gaan en de gouden slip heroveren”. Bjorn – die het plotseling nodig vond te schreeuwen – voegde daaraan toe “voor het onderbroekengenootschap!”
Het enthousiasme van het viertal verstompte al snel. “Horen jullie dit ook?” vroeg Wormpje. Een steeds luider wordend gestommel vulde de lucht. Vanaf de kronkelweg zagen ze kleine stofwolkjes de kant van de avonturiers opkomen. Het trollenleger was in aantocht. “Wat jullie ook doen, probeer niet te luisteren naar wat ze zeggen” vertelde Victoria. “Trollen proberen je van je stuk te brengen met nep verhalen.”
Wurmpje keek hoe de verzameling van paarsachtige mormels naderde. De trollen waren erg gespierd en leken op mensen met dierlijke trekjes. Op hun handen en voeten groeide verassend veel haar. Kleine hoorns – die rijkelijk versierd waren met ringen en kleurige stoffen – vonden hun oorsprong onder de iets omhoogstaande snuiten. Ook waren zowel de mannelijke als vrouwelijke soldaten gek genoeg voorzien van een ferme dosis foundation, lippenstift en oogschaduw. De blikken kruisten toen ze tegenover elkaar stonden.
Het Trollenleger
“Er zit een snotje in je neus” zei de trol. “Jakkes! Het is een zo’n halfzacht snotje.” Met een blos op z’n wangen bracht Wormpje voorzichtig een hand naar zijn neus. Met een kleine vingerbeweging checkte hij of er die ochtend inderdaad enige onvoorzichtigheid in zijn uiterlijke verzorging was geslopen. Niets! Een neus waarin zich geen enkele vorm van haar- noch slijmgroei etaleerde. “Er zit helemaal geen snotje in m’n neus!” reageerde hij op de aantijgingen van de trol.
De trol liet het aan zich voorbij gaan. “Wist je dat er wc-papier uit je onderbroek hangt?” Bjorn schrok. “Fraai is dat kikkersoldaat. Er hangt gewoon een papiertje uit je gestreepte boxer!” Overweldigd door schaamte draaide Bjorn in het rond opzoek naar het
achtergebleven veegmateriaal. Hij tolde harder en harder. “Niet luisteren” riep Victoria. “Het zijn onwaarheden! Ze vertellen nonsens en prietpraat.” Het was aan dovenmansoren besteed. In een uiterste poging zich te ontdoen van het fantoompapier struikelde Bjorn over zijn eigen benen. Een grote buil zorgde voor een onfraaie gezichtsmetamorfose. Het kikkerwezen lag uitgeteld op de grond.
“Ze kunnen er niet tegen als hun make-up uitloopt” wist Victoria. “We moeten ze naar het water lokken. Dan maken we een kans.” Ha! “Twee ogenblikken geleden dacht ik nog dat ze onverslaanbaar zouden zijn. Maar dit gaat lukken” reageerde Wurmpje. Het overgebleven drietal spoedde zich – op de huid gezeten door het trollenleger – naar een nabijgelegen rivier.
Victoria deed snel zwembandjes om voordat ze sierlijk het water betrad. De twee kameraden volgde haar gedecideerd het kabbelende gemeentepils in. Het achtervolgende trollenleger riep ze na. “Er zit wat broccoli tussen je tanden.” Het had weinig effect. De leugens sloegen stuk op het geluid van de rivier. Toen de trollen tot hun middel in het water stonden verstijfde het leger. “Hoe moet dat met m’n lippenstift als ik verder ga dan m’n middenrif?” De ijdele trollen lieten de afgevaardigden van het onderbroekengenootschap ontkomen. Voor nu…